Het is jammer dat je zo weinig weet van de tijd dat je heel jong was. Van die eerste levensjaren heb je eigenlijk alleen de foto’s of verhalen van je ouders. Ik was blijkbaar een heel zoet kind, ze hadden weinig omkijken naar mij in mijn eerste jaren. Een bekend verhaal is dat ik altijd veel zin had in mijn middagdutje en al bij de trap stond om naar boven te gaan. Mijn man daarentegen sliep niet goed in en die reden ze rond in de buggy tot hij sliep. Wanneer de tune van studio sport begon, gingen zijn oogjes weer open, zo zeggen ze.
In je eerste jaren leer je veruit het meest van je hele leven. Je slaat het allemaal op en gebruikt het tot je dood gaat. Kijken, horen, onderscheiden, herkennen maar ook draaien, rollen, lopen en praten. In de begintijd van de mens word je pakketje voor de rest van je leven klaargemaakt. Hecht je je veilig aan de mensen die voor je zorgen? Groei je goed? Ontwikkel je je optimaal? Kun je een stootje hebben en geef je niet snel op? Het vormt zich allemaal daar, in de wieg en onder de invloed van de mensen die voor je zorgen.
Mijn vader en moeder deden wat ze dachten dat goed was. Bij navraag aan mijn moeder vertelt ze dat ze er niet zo over nadacht. We werden geboren en alles ging verder. Mijn ouders hadden een bloemenwinkel in het centrum van de stad en wij woonden die eerste jaren boven de winkel. Als mijn moeder beneden aan het werken was, lag ik drie etages hoger op zolder in bed. Een babyfoon hadden ze niet, mijn moeder luisterde af en toe onderaan de (onderste) trap. “Soms dan kwam ik boven en dan zat je zoet te spelen. Misschien was je dan al best een tijdje wakker maar dat was helemaal niet erg hoor. Je leerde ervan zelf te gaan spelen en je even te vermaken.”
In onze tijd, waarin we alles kunnen opzoeken en waarin we veel signalen krijgen over het ouderschap, is het een stuk ingewikkelder om je kinderen groot te brengen. We weten inmiddels veel meer over de ontwikkeling van jonge kinderen, kennen de verhalen van kinderen die geen positieve eerste tijd hebben gehad en het effect daarvan op hun verdere leven. Dit maakt dat we soms een beetje in de paniekmodus zitten wat onze kinderen betreft. Het is goed om af en toe stil te staan met wat je doet in de opvoeding en waarom. Een bekend gezegde luidt “de beste ouders hebben geen kinderen”. Een beeldspraak voor als je er zelf niet middenin zit, heb je grote idealen en voornemens maar in de praktijk kan het wel eens heel anders lopen. Dat is iets wat iedere ouder of verzorger wel herkent, denk ik. Je neemt het je tijdens je zwangerschap allemaal heel mooi voor maar als je drie laar later een “apk” doet, kom je erachter dat sommige dingen anders lopen.
Ik denk dat dat mooi is. Een ouder overziet de opvoeding maar beweegt mee met zijn kinderen en waar hun behoeften liggen. Soms zie je jezelf opeens iets doen waarvan je eerder niet dacht dat dat zou gebeuren. Je zoon van 2 een Ipad in zijn handjes drukken bijvoorbeeld, na eindeloos gejengel over dat befaamde ding. Als je hem dan vakkundig richting youtube kids ziet navigeren, de spraakfunctie instellen en “dinosau-us film” hoort roepen, denk je wel eens bij jezelf wat er gebeurd is. Aan jou (mij dus) de taak hierin grenzen te stellen en te kijken waar je je als ouder fijn bij voelt.
In de week van het Jonge Kind kun je je op talloze manieren verdiepen in die eerste levensjaren en zijn er veel uitdagende workshops te vinden door het hele land. Op www.weekvanhetjongekind.nl zie je wat er bij jou in de buurt te doen is!