In deze blog wil ik jullie meer vertellen over de hechtingsstijlen van John Bowlby en Mary Ainsworth. Dit stukje theorie heb ik geschreven als aanvulling op de lezing van Steven Pont in het nanny symposium van Görtz & Crown afgelopen november.
Om een duidelijker beeld te krijgen over hechting beginnen we bij de definitie. Hechting is het intieme fysieke en emotionele contact tussen ouder en kind in de periode direct na de geboorte.
Volgens John Bowlby is hechting primair gebaseerd op de behoefte van kinderen aan veiligheid en zekerheid. Als ze zich ontwikkelen leren ze dat hun veiligheid het best wordt gewaarborgd door een bepaald individu. Dit besef leidt uiteindelijk tot het ontstaan van een speciale relatie met dat individu, meestal de moeder. John Bowlby meende dat deze unieke relatie kwalitatief verschilt van de banden die een kind met andere aangaat, inclusief de vader.
John Bowlby meent ook dat het hechtingsproces, dat zijn oorsprong heeft in het verlangen om de beschermende veiligheid van de moeder op te zoeken, een cruciale rol speelt bij het verkennen van de wereld. Volgens hem is het een sterke, stabiele hechting een soort thuisbasis. Als kinderen onafhankelijker worden, kunnen ze steeds verder van hun veilig basis afdwalen. Uit deze theorie kwamen vier hechtingsstijlen. Dit is officieel door Mary Ainsworth ontwikkeld. Zij kreeg les van John Bowlby.
Jonge kinderen kunnen vier typen reacties vertonen:
Veilig hechtingspatroon
Angstig-vermijdend hechtingspatroon
Angstig-ambivalent hechtingspatroon
Gedesorganiseerd en gedesoriënteerd hechtingspatroon
Het veilig hechtingspatroon is een hechtingsstijl waarbij kinderen hun moeder als een soort thuisbasis gebruiken en zich op hun gemak voelen als ze aanwezig is. Als zij weg gaat, raken ze van streek en als ze terugkomt, gaan ze naar haar toe. Ze zijn dan snel weer rustig. De meeste kinderen, iets meer dan de helft, zullen dit hechtingspatroon aannemen.
Het angstig-vermijdend hechtingspatroon is een hechtingsstijl waarbij kinderen (20%) waarbij kinderen (20%) niet de nabijheid van hun moeder opzoeken. Als ze terugkomt nadat ze de kamer tijdelijk heeft verlaten, lijken ze haar te vermijden, alsof ze boos zijn vanwege haar gedrag.
Het angstig-ambivalent hechtingspatroon is een hechtingsstijl waarbij baby’s (10 % tot 15%) een combinatie van positieve en negatieve reacties op hun moeder vertonen. Als ze weggaat, raken ze zeer gestrest. Maar als ze terugkomt, vertonen ze ambivalente (tegenstrijdige) reacties. Ze proberen haar nabijheid te zoeken maar gaan ook slaan en schoppen.
Het gedesorganiseerd en gedesoriënteerd hechtingspatroon is er later bij gekomen. Baby’s (10 % tot 15%) vertonen inconsistent en vaak tegenstrijdig gedrag. Ze gaan bijvoorbeeld wel naar hun moeder toe als ze terugkeert maar kijken niet naar haar. Uit hun verwarring is wellicht op te maken dat zij de minst veilig gehechte baby’s van allemaal zijn.
Een veilige hechting is een goede start voor verdere ontwikkeling. Kinderen zijn dan later meestal sociaal en emotioneel vaardiger en anderen hebben een positiever beeld van hen. Daarnaast biedt het meer ruimte om te exploreren. Dit komt de latere taal en motorische ontwikkeling ten goede.
Er kan echter niet gezegd worden dat kinderen die als baby geen veilig hechtingspatroon kenden later in hun leven altijd problemen krijgen. Of dat kinderen met een veilig hechtingspatroon op éénjarige leeftijd zich later altijd goed weten te redden. We kunnen wel zeggen dat het belangrijk is om een veilige hechting zoveel mogelijk te stimuleren.
G&C nanny
Claudia Ammerlaan
Zie ook onderstaande link voor meer info:
https://bit.ly/2UKhW2k